Onderbouwd
Het uitgangspunt van deze methode is:
Leer ze ervaren,
leer ze voelen,
leer ze beleven,
leer ze het zelf te doen.
De basis van de methode gaat uit van ontwikkelingsmateriaal en handelingsgericht werken en een rijke leeromgeving.
Thematisch leren
Het gebruik van de materialen zorgt ervoor dat het instructiemoment in de sfeer van het jaar en betekenisgericht aangeboden kan worden. Dit betekent dat kinderen voor zichzelf makkelijker beelden kunnen vormen van wat zij leren.
Doelgericht leren
Vanuit het ministerie van onderwijs zijn richtlijnen gegeven voor verschillende vakgebieden. Dit noemen we kerndoelen. Deze zijn vertaald naar taal- en rekenvaardigheden en de motorische ontwikkeling. De vaardigheden zijn verdeeld over de volgende onderdelen:
Taal:
– Communicatie
– Taalbewustzijn
– Woordenschat;
– Taalbewustzijn;
– Ontwikkeling fonologisch bewustzijn (groep 1-2);
– Opdelen van zinnen in woorden;
– Opdelen van samengestelde woorden in afzonderlijke componenten;
– Opdelen van woorden in klankgroepen;
– Verbinden van klankgroepen tot woorden;
– Opzeggen van rijmpjes samen met iemand anders;
– Individueel opzeggen van rijmpjes;
– Herkennen van eindrijm;
– Toepassen van eindrijm: zelf ontdekken van rijm, produceren van rijm.
Rekenen:
– Sorteren en seriëren
– Tellen en getalbegrip
– Optellen en aftrekken
– Ruimtelijke oriëntatie
– Tijd.
Routinematig leren
Ieder thema begint met een ‘spel van de week’. Alle routineactiviteiten op het gebied van taal en rekenen worden ondersteund door de handpoppen en zijn gekoppeld aan de rekenflat of de taalvilla.
• Arie de Letterkanarie:
Samen met Arie leren we de letters, de p, t, m, b, s, k en nog veel meer… Arie vertelt ons grappige verhaaltjes en elke keer leren we een nieuwe letter.
• De Hak- en Plakapen:
Met Hak leren we woordjes in stukjes hakken, tak wordt t-a-k. En met Plak plakken we juist losse klanken aan elkaar, p-e-n wordt pen.
• Mollie de Mol:
Mollie is van de klankgroepen. Mollie vindt het leuk als we de woordjes in stukjes klappen, bijv. brie-ven-bus en post-bo-de.
• Wim de Woordspin:
Wim de Woordspin komt bij ons in de klas om ons nieuwe woordjes te leren. We leren niet alleen het woord, maar ook wat het betekent. We praten met elkaar over de woorden en leren zo ook heel veel om het woord heen.
• Kletskous:
Kletskous komt elke ochtend bij ons in de kring. We mogen haar zelf vasthouden. Het kind met Kletskous op zijn/haar hand mag iets vertellen aan de andere kleuters!
• Ed met de Rijmpet:
Als Ed wakker wordt begint hij meteen te rijmen. Ha juf-puf, wat een grote kring, wilt u dat ik een liedje zing? En we rijmen met hem mee: tak-zak, pen-hen, vis-mis.
• Tante Truus:
Dat is stiekem de juf (en ze is dan een beetje verkleed). Tante Truus is heel netjes, ze sorteert alles, bijv. alle woordjes met dezelfde letter, woordjes met evenveel klankgroepen of spulletjes met dezelfde kleuren of vormen. Tante Truus hoort bij rekenen en bij taal!
• Fred de Bever:
Fred heeft helemaal onderin de flat een autootje, daarmee leert hij ons de begrippen: vooruit, achteruit, links- en rechtsaf. We oefenen met Fred ook: voor, naast, achter, in, op, enz. Aan de rekenflat hangt ook een lift, daarmee gaat hij naar de verschillende verdiepingen (2e, 5e, 8e…). Dat is moeilijk hoor!
• Sjoerd de Cijferwoerd:
Sjoerd houdt van tellen, hij telt bijv. hoeveel kinderen er in de klas zijn, hoeveel kinderen een spijkerbroek aan hebben of hoeveel werkjes er hangen. Hij leert ons de telrij en de cijfers, we oefenen vaak met hem!
• Mien de Meetmuis:
Meten is weten… dat roept Mien altijd. En we meten van alles: hoelang is de tafel, hoeveel water gaat er in een flesje, hoe warm/koud is het buiten? En hoe zwaar zijn de blokken in de klas?
• Hennie de Hen:
Hennie leert ons optellen en aftrekken. Ze heeft hele mooie houten eieren en die legt ze in haar nest onder luid gekakel! Wij tellen dan mee: 2 eieren en nog 2 erbij dat is samen 4!